Du holde Kunst - over de liedkunst

 

Bewerking van een detail van het manuscript van 'An die Musik' met de woorden 'Du holde Kunst' in het handschrift van Schubert

Du holde Kunst- over de liedkunst

De vrolijke Franz

Van links naar rechts: Roger Braun, Ellen van Lier, Daniel Johannsen, Jan Petryka, Henk Neven & Robert Holl tijdens de vriolijke Franz op 12 oktber 2014, foto: Dré de Man

‘Kennen Sie eine fröhliche Musik? Ich nicht!’ Deze door Bauernfeld genoteerde uitspraak van Schubert wekt de indruk dat de titel van het gezamenlijke door de Vrienden van het Lied, omroep Max en de Doelen georganiseerde concert een misnomen is. Volgens Robert Holl ten onrechte, omdat wij in het Nederlands het eendimensionale woord vrolijkheid gebruiken, ook daar waar ‘Heiterkeit’ bedoeld wordt. Heiterkeit was er volop in het concert, soms ook vrolijkheid, melancholie maar vooral prachtig uitgevoerde ensemblemuziek van Schubert.

Presentator Lex Bohlmeijer zorgde er aan het begin van het concert voor dat iedere onduidelijkheid over de titel verdween en vroeg Holl:  ‘is het eigenlijk loltrappen?’ Volgens Holl was het ‘de vreugde van het samen musiceren’. Holl: ‘Schubert zelf was niet vrolijk. In het Duits is er een fröhlich en een heiter. Heiter heeft iets met een wijze, diepzinnige achtergrond. Vrolijk is een beetje horizontaal, en ik  zou zeggen hier is het ook verticaal'.
‘Verticale lol’, concludeert Bohlmeijer. Deze laatste zorgde met zijn karakteristieke presentatie  waarin hij vaak de rol lijkt te spelen van een verteller in een roman, met licht ironische Heiterkeit voor een mooi contrapunt. Bohlmeijer wist ook Holl het antwoord te ontlokken dat vrolijke muziek net zo moeilijk is als een strijkkwartet.
Dat is meteen ook de overheersende indruk die de vele kwartetten, trio’s en kwintetten maakten: die van een strijkkwartet, -kwintet - of zelfs sextet als je de piano meetelt.

Robert Holl (l) tegen Lex Bohlmeijer: net zo moeilijk als een strijkkwartet.

Het programma liep uiteen van eenvoudige jeugdwerken tot melancholieke werken geschreven kort voor Schuberts levenseinde. Het trio Die Nachtigall hield mooi het midden tussen deze beide uitersten. Het zette met een prachtige klank meteen de toon. Het daaropvolgende Die Advokaten schreef Schubert toen hij vijftien was. Dat was te horen aan de ironie die nog geen zwaarte had, maar met de tekst in kwestie viel die er ook moeilijk in aan te brengen. De tekst is een grappig niemendalletje, die echter door Schuberts zorgvuldige behandeling boeiend wordt. De uitvoering versterkte dat nog eens.

De tekst van Das Dörfchen doet tegenwoordig een beetje kitschig aan met zijn Heimatliebe. In de romantiek was het bezingen van dit soort onderwerpen (net als de vriendschap) echter nieuw en had nog niet het platte dat we er twee eeuwen later in zien. Dat was ook te horen aan de aandacht die componist en uitvoerenden aan het lied gaven. Het vierde lied in het programma was Der Hochzeitsbraten. Schubert schreef het vijftien jaar na Die Advokaten, de beide liederen lijken wel op elkaar. Der Hochzeitsbraten is alleen een stuk virtuozer gecomponeerd. Hier en daar klinkt bovendien een beetje een ondertoon van de ontmoeting tussen Don Giovanni en Zerlina door, wat er toch een extra laag aan geeft. Het lied is echter dermate grappig en zo goed gecomponeerd met alle ‘special effects’ zoals pianist Braun het noemde, dat je niet anders kunt dan ervan genieten. De beide laatste liederen voor de pauze hebben niets vrolijks, in ieder geval niets komischs.

Beweeg de muis over foto om een tweede foto te zien

Der Hochzeitsbraten, vlnr sopraan Ellen van Lier, tenor Daniel Johannsen en Rober Holl, bas (beweeg uw muis over de foto om een tweede foto te zien.)

Na de pauze vervolgde het concert met een drie liederen die net als de laatste twee voor de pauze niet echt vrolijk zijn. Het zijn echter wel fraaie Schubert-liederen voor twee of meer stemmen, dus in die zin pasten ze heel erg goed in het programma. Licht und Liebe is zelfs eerder triest van toon, maar daar staat weer tegenover dat het een van de mooiste Schubert-liederen is. Met zoveel verschillende zangers is het moeilijk om uitspraken te doen over afzonderlijke zangers, zonder een van de anderen te kort te doen. Het was kamermuziek op een zeer hoog niveau, waarbij behalve in de soli het ensemble altijd één klank voortbracht, als was het inderdaad een strijkkwartet. Mogelijk werd dat doordat de zangers op zich bijzonder kwaliteiten met zich meebrachten, maar ook doordat er onder leiding van Holl flink gerepeteerd was – iets wat ook nog te zien was aan het feit dat Holl de rol van dirigent op zich nam. Daarnaast hadden de zangers al een goede band met Holl: in zekere zin was het Robert Holl and friends, zoals een soortgelijk ensemble tijdens het Vocallis festival genoemd werd.

Roger Braun in gesprek met lex Bohlmeijer

Pianist Roger Braun paste wonderbaarlijk goed in die ensemble-harmonie. Hij wist het toch wel heel andere karakter van een Steinway om te vormen tot een extra stem, die met de zangers meezong, terwijl hij het zeker niet naliet om op de juiste momenten accenten te zetten. In het Impromptu in Ges opus 90 nr. 3 (D899), dat de eerste liedgroep na de pauze scheidde van de serie drinkliederen, kwam weer dat terug. Braun gaf de verschillende stemmen in het impromptu weer de ruimte alsof ze volgens Goethes definitie van een strijkkwartet met elkaar in gesprek waren. Zelden een uitvoering gehoord die zozeer deed denken aan de Schubert die we kennen van zijn liederen, en dat is een compliment,  zeker bij een stuk dat we kennen van heel veel grote pianisten.

De drinkliederen gaven weer een geheel andere invulling aan het idee van de vrolijkheid van het samen musiceren. Bij deze liederen kreeg Henk Neven ook voor het eerst de gelegenheid om te soleren. Hij leek in die rol te groeien, bijna alsof hij daadwerkelijk door de alcoholconsumptie werd aangevuurd.

Het gevaar bij dit soort repertoire is dat het door de uitvoerenden niet serieus genoeg genomen wordt, alsof het vrolijke de muzikale perfectie overbodig maakt. Het omgekeerde zag je hier: door het hoge niveau van de uitvoeringen en uitvoerenden viel de nadruk op de vocale perfectie en schoonheid en werd het grappige een welkome toevoeging. Een prachtig concert dat erin slaagde onder het mom van vrolijkheid toch bijna alle lagen van de emoties, zij het soms overdrachtelijk, aan te spreken.

Nog niet zo lang geleden zou een dergelijk concert (mede) georganiseerd door de Vrienden van het Lied ondenkbaar geweest zijn. De Vrienden van het Lied en met name haar voorzitter Aat Klompenhouwer verdient alle lof voor dit initiatief. Dat geldt in dit verband ook voor De Doelen met haar serie Het leven en het lied. Daarin op zes december Maria Fiselier, mezzosopraan en Renate Arends sopraan met Roger Vignoles, piano, op 16 april Mark Padmore, tenor en Paul Lewis, piano en van 22 tot 24 mei een Schubert masterclass (en Winterreise) door Henk Neven, bariton en Hans Eijsackers.

U kunt het concert hier nog een keer beluisteren.

Foto's en tekst: Dré de Man

P.S.

Het programma begon met een enkele studenten van het Haags conservatorium die in de foyer zich dapper staande hielden te midden van de het publiek. Vóór het concert lukte dat met sopraan Wendy Krikken (foto boven, met Tia Iskander) en met name sopraan Ginette Puylaert heel goed. In de pauze hadden sopraan Aldona Bartnik en pianiste Andrea Vasi te kampen met een aanzienlijk luidruchtiger publiek, terwijl de stem van Aldona nu juist wat minder geschikt leek voor deze moeilijkere  opgave. Het publiek proefde Oostenrijkse wijnen van Hosman Frêres – waaronder een prachtige Grüner Veltliner – en werd daar een beetje rumoerig van. Hoe dan ook, zowel de wijn als de foyer-optredens smaakten naar meer.

Andrea Vasi (l) en Aldona Bartnik (beweeg uw muis over de foto voor tweede foto)