Meindert Kraak en Florieke Beelen
(c) Dré de Man (Nikon D800E, 70-200/2,8, 1/100s f/2,8, ISO 800)
Peter Schreier dooet voor hoe boos je Eifersucht und Stolz moet zingen aan Tvinnereim. Op de achtergrond pianist Hans Adolfsen
(c) Dré de Man (Nikon D800E, 50/1,4G, 1/60s f/2,8, ISO 1600)
Counter-tenor Pjotr Baranksi begeeft zich in de onderwereld van Gruppe aus dem Tartarus
(c) Dré de Man (Nikon D800E, 70-200/2,8, 1/100s f/2,8, ISO 800)
Masterclass Meindert Kraak m.m.v. Paul Plummer, piano
Masterclass Peter Schreier m.m.v. Hans Adolfsen en Hans Eijsackers, piano
Recital Sergej Leverkuss en Nelly Miricioiu m.m.v. David Parry, piano, gehoord: 28 september, ivc.
Al was het dan de stilte voor de storm van de twee finales op zaterdag en zondag, vrijdag was een belangrijke dag voor het Internationaal Vocalisten Concours in Den Bosch. Om drie uur was er een masterclass door Meindert Kraak, om half acht eentje door Peter Schreier en ten slotte een klein recital door Nelly Miricioiu en Sergei Leiferkus.
Bij beide masterclasses waren maar weinig deelnemers, net als bij die van Nelly Miricioiu (voor de redenen daarvoor, zie mijn bespreking daarvan). Het grote voordeel daarvan was, dat er nog relatief veel tijd was voor de deelnemers die er wel waren. Dat sluit ook aan bij een van de kenmerken van het IVC: iedereen krijgt de gelegenheid om te laten zien wat hij of zij in huis heeft, het blijft niet bij één korte aria. Gezien het enorme belang van concoursen voor de carrière van een jonge zanger(es) is dat erg prettig.
Opvallend was het verschil in aanpak tussen de beide masterclassdocenten: terwijl Kraak de zangers nog redelijk vrij liet in hun interpretatie, deed Schreier dat alleen voor zover hij het daarmee eens was. Kraak begon de behandeling van een lied door de zanger de inhoud ervan te laten vertellen, maar ging daar niet verder op in. Bij navraag vertelde hij me dat hij daartoe besloten had in verband met het korte tijdsbestek van de masterclass. Voor een ‘close reading’ van de tekst en de partituur was helaas geen tijd. Bij de eerste deelnemer, Annelies van Gramberen, kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat het haar wel zeer geholpen zou hebben. Nu bleef de vraag of de ontmoeting in Richard Strauss’ Allerseelen imaginair was of niet onbeantwoord en niet op een geheimzinnige, maar op een enigszins onuitgesproken manier. Ze zou er ongetwijfeld ook van geprofiteerd hebben, wanneer ze wat langer met Kraak aan de liederen had kunnen werken. Niettemin: de interpretatie was dan niet volmaakt, het was toch was het zeer prettig om naar haar te luisteren.
Of een countertenor aangenaam is om naar te luisteren, ligt voor een deel aan de smaak van de luisteraar. Pjotr Baranksi wist in ieder geval een indrukwekkend volume te produceren en dat is bij deze stemsoort zeker niet altijd het geval. Kraak begon met hem te werken aan Schuberts Gruppe aus dem Tartarus, maar aan dit moeilijke werk had Baranksi een harde dobber.
Kraak vroeg hem op een gegeven moment een deel van de tekst te declameren en vervolgens te zingen. Dit onthulde meteen een fundamenteel problemen bij deze stemsoort: spreekstem en zangstem zitten meer dan een octaaf uit elkaar en hebben dus geen verband meer. (Dat gold hier voor de pianopartij en de zangpartij in zekere zin overigens ook.) De verstaanbaarheid van zowel medeklinkers als klinkers leed daar ook onder. Baranski had dan wel volume, maar leek toch te weinig uitdrukkingsmogelijkheden te hebben om de door Kraak gevraagde expressie in het lied te brengen. Aan het einde vroeg Kraak hem Händel te zingen en daar leek zowel het publiek als Kraak veel gelukkiger mee te zijn.
Na de pauze volgde mezzosopraan Florieke Beelen, die we bij Miricuoiu ook al hadden kunnen horen. Kraak vroeg haar in Massenets Va! Laisse couler mes larmes uit Werther om meer kleur en die wist Beelen verbazingwekkend snel te produceren. Over de vraag of ze in het laag haar borststem moest gebruiken, bleken Kraak en Beelen’s vroegere docent (Margiono?) van mening te verschillen. Kraak vond van wel en deze aria leek er zeer door te winnen. Bij Mahlers Rheinlegendchen uit Des Knaben Wunderhorn had Beelen veel minder aanwijzingen nodig: hier was meteen al veel meer expressie en kleur aanwezig. Het smaakte naar meer en dat vonden de Vrienden van het IVC kennelijk ook, want Florieke zou later bij de Finale de Beurs van de Vrienden van het IVC ontvangen.
Het was jammer dat masterclass zo kort duurde. Het zou zeer interessant geweest zijn om te horen wat Kraak had kunnen bereiken wanneeer hij wat langer met de zangers had kunnen werken. Daarbij was het ook een masterclass in een anagename en soms grappige sfeer, die in die zin aan die van Holzmaier deed denken (de bespreking daarvan volgt dinsdag.)
Nauwelijks twee uur later volgde een tweede masterclass, nu door Jurylid Peter Schreier. (Zie ook zijn interview, hier). Schreier begon de masterclass met een klein college over de moeilijkheden bij het zingen van liederen. Hij benadrukte dat de zanger bij het zingen van een lied weinig houvast heeft: er is geen regisseur, geen kleding, geen dirigent, geen verhaal met collega-zangers. Ieder kleine fout met betrekking tot de muziek of de tekst wordt gehoord en dat geldt voor emoties nog veel meer. Daarna wachtte de Noorse tenor Erlend Tvinnereim de lastige opgave om voor de tot de nok toe gevulde grote zaal te laten horen hoe moeilijk het dan was. Schuberts ‘Ungeduld und Stolz’ – daar begon hij mee - is één van die Schubert-liederen dat tussen twee gevoelens heen en weer springt. ‘Traurigkeit und Bösheit’ zou misschien een betere titel geweest zijn. Erlend Tvinnereim wekte de indruk dat hij – zoals veel jong zangers - de tekst van het lied niet echt doorgrond had. Tvinnereim deed ook mee in de categorie opera, dus misschien had hij er zich ook niet goed genoeg op voorbereid. Hoe dan ook, Schreier ging er al snel toe over de interpretatie voor hem van begin tot eind in te vullen. Hij dirigeerde de lichte tenor als het ware naar een interpretatie en lette daarbij op kleine details.