Du holde Kunst - over de liedkunst

Du holde Kunst zijn de eerste woorden van An die Musik, een van de mooiste en meest bekende Schubert-liederen. An die Musik gaat over de troost die de ‘holde Kunst’ (hold, uit te spreken met een korte ‘o’ als in ‘hol’). Hold betekent volgens Van Dale alleen lieflijk, maar in de Duden vinden we ook als tweede betekenis genadig, dienstbaar, goed gezind. In de Duitse literatuur worden hold en lieblich ook wel samen gebruikt, dus waarschijnlijk zingt de tweede betekenis mee in de eerste.*

Du holde Kunst werd op vrijwel iedere Schubertiade gezongen en is het laatste Schubert-lied dat Fritz Wunderlich uitgevoerd heeft, kort voor zijn veel te vroege dood. Het is ook de titel van een boek van Maarten ‘t Hart, dat op zijn beurt echter weer zijn titel ontleend heeft aan het Schubert-lied.

Op deze site is de lieflijke kunst waaraan gerefereerd wordt, de liedkunst. De term liedkunst klinkt een beetje ouderwets, maar het zal duidelijk zijn dat het hier om kunst en liederen gaat. Het is echter niet zozeer de kunst van het zingen van liederen, als wel die van het zingen van kunstliederen, van liederen die tot de kunst gerekend worden. Vrijwel altijd zijn dat liederen uit de klassieke muziek en voor het overgrote deel stammen ze uit de romantiek.

Lees verder >>>

 

Du holde Kunst - over de liedkunst

Meine Ruh ist hin

foto: Felix Broede

Moica Erdmann, sopraan, Gerold Huber, piano, liederen van Schubert en Strauss, gehoord: Concertgebouw, kleine zaal, dinsdag 18 december 2012 (recensie v. 0.93)

Sommige mensen hebben alles mee. Zo iemand is Mojca Erdmann, een blonde schoonheid waar casting directors weg van zijn, met een lichaam dat fitheid uitstraalt en dat de komende decennia wel een BMI van 19 zal houden en een bewegelijke lyrische sopraan van redelijke grootte. Combineer dat alles met een carrière die al op heel jonge leeftijd op gang komt, met muzikaliteit, acteertalent, een goede dictie en een geweldig pianist en niets staat een ideale liederenavond meer in de weg.

Erdmann is nog tijdens haar studie bij de Komische Oper in Berlijn begonnen. Daarna leek het even iets minder snel te gaan, maar met de rol van Ariadna in Dionysos van Wolfgang Rihm kreeg ze in Salzburg veel lof en aandacht en uiteindelijk resulteerde dat in een Zerlina aan de Met.

Moica Erdmann begon de avond met Die Männer sind méchant. De belevenissen van dit jonge meisje, dat haar moeder vertelt hoe ze de ontrouw van haar vriendje gadeslaat, passen goed bij de meisjesachtige uitstraling en de daardoor gesuggereerde beleveniswereld van Erdmann.  Van het tweede lied kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid beweerd worden dat dat niet zo is. Allereerst zal Erdmann nooit in de hemel geweest zijn en in de tweede plaats mag je je afvragen of een glimlach van Laura haar werkelijk meer waard is dan al het geluk in de hemel. Hier en daar waren er ook wat intonatieproblemen, of misschien ook iets te donker gekozen klinkers waardoor de boventonen niet klopten met de basisfrequentie. Al met al leek de eerste liedgroep in het programma echter goed te passen bij Erdmann.

Bij de tweede liedgroep was dat in veel mindere mate het geval. Het leed van Die junge Nonne leek ver van Erdmann af te staan, aan het graf van een Anselmos heeft ze waarschijnlijk nog nooit gestaan en het gevoel dat je iets kostbaars bezeten hebt dat je graag zou willen vergeten is haar zeer waarschijnlijk eveneens nog vreemd. Wel was in An den Mond haar stem vaak mooi rond en dat was in andere liederen nu juist weer niet het geval.

De kleine zaal van het Concertgebouw is ideaal voor liederen: je hoeft maar heel weinig moeite te doen en je wordt gehoord. Ik heb er – tijdens een bijzondere middag met Barbara Bonney – een keer een kleuter met uiteraard ongeschoolde stem horen zingen en zelfs die was achter in de zaal te horen. Erdmann was zich kennelijk niet bewust van deze akoestiek. Ze gebruikte vaak zoveel steun dat het leek alsof ze in de Met over een orkest heen moest zingen - in plaats van in de kleine zaal over de in alles ideaal, zeer muzikaal, charmant en humorvol volgende Huber. Op de momenten dat Erdmann minder steun gebruikte - heel goed te zien doordat ze dan niet achterover leunde – ontstond een mooie lyrische toon die goed bij gevoelige momenten van de liederen paste. Grappig genoeg was ze op die momenten vrijwel net zo goed te horen als in de forti. Naar mijn smaak was er echter te vaak een andere stem, die goed geschikt was voor opera en dramatische momenten, maar niet voor de vele melancholische momenten uit liederen. 

In Gretchen am Spinnrade  bijvoorbeeld, was er daardoor te veel onrust. Toegegeven, daar gaat het lied nu net over, maar de kunst bij dit soort liederen is het creëren van een spanningsboog met een zorgvuldige opbouw waarbij je af en toe een stap terug doet (dat staat bij de piano zelfs op veel plaatsen in de partituur) en waarbij vooral niet te vroeg alles weggeven wordt. Nu was het zesde woord (Herz) meteen al forte en dat te vroege en merkwaardige accent zette de toon. Er was, kortom, te veel onrust en te weinig verklaring voor die onrust.

Natuurlijk is dit alles subjectief: de boventonen die mij stoorden (nog onder de zangersformant), hoort iemand anders misschien niet of minder  hard, omdat onze oren niet allemaal hetzelfde zijn. Bovendien kun je Gretchens onrust op verschillende manieren portretteren. Die subjectiviteit bleek ook uit de reactie van het publiek dat enigszins verdeeld leek. Ongeveer de helft van het publiek was enthousiast en de ander helft wat minder, zo maakte ik op uit het applaus voor de pauze, aan het eind van Grechen am Spinnrade.

Na de pauze volgde Strauss en daar herhaalde zich in grote lijnen het beeld van voor de pauze: sommige liederen waren hadden een sfeer die muzikaal en emotioneel overtuigend was, bij andere had ik veel meer nuance verwacht. Soms lag het ook aan de keuze van het lied of misschien zelfs aan de componist of diens uitgever. Met opus 69 heeft Strauss namelijk vijf liederen de wereld in gestuurd die protagonisten hebben van verschillend geslacht. Wanneer Jonas Kaufmann Schlechtes Wetter zingt dan komt door de stemsoort de amoureuze ironie van Heine er bijna vanzelf in, terwijl Erdmann daar eigenlijk voor een onmogelijke opgave stond. Erdmann sloot af met Mendelssohns Auf Flügeln des Gesanges als toegift, dat merkwaardig genoeg de onrust van daarvoor leek te loochenstraffen.

Bij een liedrecital wacht je eigenlijk altijd op een wonder. Wonderen zijn echter uit hun aard vrij zeldzaam. Liedavonden zonder wonder zijn gelukkig ook de moeite waard. Wie voor de operazangeres Erdmann gekomen was, werd dan ook niet teleurgesteld. Wie kwam voor Erdmann de liedzangeres kwam misschien wel: daarvoor was er te veel opera in haar interpretaties en in haar techniek.

Heeft Erdman dus alles mee? Misschien heeft ze juist tegen dat ze alles mee heeft. Zoals Peter Schreier in het spoedig te publiceren interview met mij over de Winterreise zegt: die kun je eigenlijk pas zingen wanneer je een zekere leeftijd bereikt hebt. Ondanks haar zesendertig jaar lijkt Erdmann nog te jong om het leed waar veel romantische liederen vol van staan, echt aan te kunnen voelen. Het mooie – en tegelijk lelijke - van het leven is echter, dat het leed zich na verloop van tijd vanzelf aan zal dienen. Misschien mogen we van iemand als Erdmann ook niet verwachten dat ze op haar leeftijd en met een drukke operacarrière al een volleerd liedzangeres is: wonderen hebben nu eenmaal wat meer tijd nodig.

 

Wijzigingen t.o.v. versie 0.9: fotobijschrift aangepast en:

Naar mijn smaak was er echter te vaak een ander stem, die goed geschikt was voor opera en dramatische momenten, maar niet voor de vele gevoelige >> melancholische momenten uit liederen. 

t.o.v. versie 0.91:

en de het gevoel >> en het gevoel

t.o.v. versie 0.92: YouTube-URL Kaufmann toegevoegd

Bewerking van een detail van het manuscript van 'An die Musik' met de woorden 'Du holde Kunst' in het handschrift van Schubert

Agenda:

(ook via Twitter)

Zie actuele beginpaginal

 

 

: