Du holde Kunst zijn de eerste woorden van An die Musik, een van de mooiste en meest bekende Schubert-liederen. An die Musik gaat over de troost die de ‘holde Kunst’ (hold, uit te spreken met een korte ‘o’ als in ‘hol’). Hold betekent volgens Van Dale alleen lieflijk, maar in de Duden vinden we ook als tweede betekenis genadig, dienstbaar, goed gezind. In de Duitse literatuur worden hold en lieblich ook wel samen gebruikt, dus waarschijnlijk zingt de tweede betekenis mee in de eerste.*

Du holde Kunst werd op vrijwel iedere Schubertiade gezongen en is het laatste Schubert-lied dat Fritz Wunderlich uitgevoerd heeft, kort voor zijn veel te vroege dood. Het is ook de titel van een boek van Maarten ‘t Hart, dat op zijn beurt echter weer zijn titel ontleend heeft aan het Schubert-lied.

Op deze site is de lieflijke kunst waaraan gerefereerd wordt, de liedkunst. De term liedkunst klinkt een beetje ouderwets, maar het zal duidelijk zijn dat het hier om kunst en liederen gaat. Het is echter niet zozeer de kunst van het zingen van liederen, als wel die van het zingen van kunstliederen, van liederen die tot de kunst gerekend worden. Vrijwel altijd zijn dat liederen uit de klassieke muziek en voor het overgrote deel stammen ze uit de romantiek.

Lees verder >>>

 

Du holde Kunst - over de liedkunst

Robert Holl & Rudolf Jansen Im Lied das tiefe Leid

grafische weergave van een moment uit het concert bij gebrek aan een gratis publiciteitsfoto

Robert Holl, bas, Rudolf Jansen, piano: Schumann, Meine Rose op. 90/2, Liederkreis op. 39, Moesorgski, Borodin, Tsjaikovksi en Rachmaninoff, div. liederen, gehoord: Concertgebouw, kleine zaal, dinsdag 12 december 2012

De kleuterjuffrouw was een reuzin. Ik zal vier jaar geweest zijn, toen ik ineens tot die verontrustende ontdekking kwam. Het duurde niet langer dan een uur maar ik zal die gewaarwording nooit vergeten. Toen ik Robert Holl voor het eerst hoorde zingen, verging het mij eender. Holl is voor mij echter altijd een reus gebleven.

Nu is Robert Holl ook objectief gezien ook een van de heel groten: hij won in 1971 de eerste prijs bij het ivc, ging daarna studeren bij Hans Hotter en heeft in vrijwel alle grote zalen van de wereld inclusief Bayreuth opera en liedrepertoire gezongen. Toch kun je dat wel van meer zangers of zangeressen zeggen, die niettemin naast Holl verdwijnen. Het is niet zozeer zijn gestalte en al evenmin zijn stem, want daaraan wen je tijdens een concert. Wat is het dan dat Holl tot een reus maakt?

Het concert begon met een korte aankondiging door Rudolf Jansen: het duo had Meine Rose toegevoegd om ervoor te zorgen dat het publiek al vóór de aanvang van de Liederkreis in de stemming zou zijn. Misschien onnodig, want Holl weet de aandacht al bij de eerste noot te vangen, maar het is voor een zanger hoe dan ook prettig om vóór het begin van zo’n cyclus al even zijn stem te laten horen.

De Liederkreis van Schumann is de liedcyclus der liedcycli: daarom wordt hij meestal ook gewoon aangeduid met Liederkreis, terwijl Schumann er toch meerdere geschreven heeft. Hij is misschien minder liedcyclus dan een Winterreise in die zin dat er niet een en dezelfde protagonist is of zelfs een duidelijke muzikale samenhang, maar aan de andere kant is er nauwelijks een werk te bedenken dat zo geliefd is, zowel bij zangers als bij het publiek.

Misschien is de Liederkreis wel zo indrukwekkend door de manier waarop het niet één verhaal is. Je ziet een heel reeks van personages voor je, aanschouwt allerlei taferelen, wordt door een heel scala van gevoelens meegevoerd en aan het eind van deze romantische achtbaan blijf je iets verward, aangedaan maar vooral dankbaar over. Dat alles natuurlijk op voorwaarde dat de zanger het vermogen bezit om zich op een geloofwaardige manier met die rollen te identificeren. Bij Robert Holl is zoiets geen vraag, maar een gegeven. Het applaus aan het einde van de Liederkreis maakte duidelijk dat Holl en Jansen het publiek nu al onvoorwaardelijk aan zich gebonden hadden: alles wat na de pauze zo komen, was eigenlijk een toegift.

Je zou het echter net zo goed omgekeerd kunnen formuleren, want het gedeelte na de pauze was eveneens bijzonder indrukwekkend. Nu stond het voor deze keer geheel anders samengesteld machtig hoopje op het programma: Moesorgski, Borodin, Tsjaikovksi en Rachmaninoff. Zo mogelijk paste deze muziek nog beter bij Holls stem, die in de loop der jaren – zij het geleidelijk - alleen maar zwaarder en lager geworden is. Dit repertoire wordt hier wat minder vaak uitgevoerd en is ook om een andere reden iets minder toegankelijk. Het Nederlands is namelijk zo weinig verwant met het Russisch, dat de toehoorder zijn aandacht moet verdelen tussen de vertaling, het Russisch en de uitvoerenden.  Dat loont echter alleszins de moeite, want de Russische liedkunst vormt een zeer fascinerende voortzetting van de  Duitse romantische traditie. Ook hier leek Holl zich volledig meester gemaakt hebben van de tekst en de muziek, of misschien beter zelfs: erboven te staan.

Hans Hotter verweet Holl ten tijde van diens opleiding dat hij te zeer in de huid kroop van de personages. Ik weet niet of Hotter toen gelijk had, maar nu zou hij in ieder geval groot ongelijk hebben. Cecilia Bartoli zei een paar weken geleden nog in De Wereld Draait Door ‘zingen is een verhaal vertellen’. Dat gaat uiteraard het beste wanneer je niet alleen precies weet welk verhaal je wil vertellen, maar ook hoe je dat wil doen. Dat laatste kan eigenlijk pas wanneer je je verregaand verdiept hebt in je personages. Pas dan kun je er boven staan en kiezen tussen de verschillende uitdrukkingsmogelijkheden. Per slot van rekening is muziek emotie: er is bij dit repertoire geen noot zonder  een specifieke gevoelswaarde en betekenis en die is nauw verbonden met het verhaal dat je als zanger vertelt.  (Er valt geen mus van het dak, zonder dat het een gevolg heeft.)

In 1990 nam Holl het lied Wehmut(h) als onderdeel van de Liederkreis op met Andras Schiff. Het einde van het lied: ‘im Lied das tiefe Leid’ (in het lied het diepe leed) zong Holl toen zacht, als een geheim, wat op zich heel logisch is gezien het feit dat het lied juist gaat over het verborgen leed van een zanger.  Nu deed Holl het volslagen anders: het woord 'Lied' krijgt een grote nadruk doordat het veel harder is en ook doordat de 'd' de helft van de nootwaarde in beslag neemt. (Hij haalt er ook adem maar dat deed hij in 1990 ook al, maar dan bijna onmerkbaar.) Het woord tief (diep) werd licht aangezet en ‘Leid’ (leed) iets van onder maar aan het eind ook weer met een zekere boosheid. Twee fasen van een rouwproces: in 1990 spreekt de ontkenning nog een beetje mee, in 2012  de agressie.

Enfin, laat ik de Holl-analyse laten voor wat hij is, het interpreteren van emoties kent altijd een zekere risico. Misschien ervoer u het anders en bedoelde Holl het weer anders. Dat is echter hier niet zo belangrijk: wezenlijk is, dat Holl erin slaagt twee volkomen andere invalshoeken even geloofwaardig over het voetlicht te brengen. Als je je personage bent, kun je doen wat je wil: het is altijd geloofwaardig en nooit sentimenteel. Het publiek wordt in dit geval beide keren op een onverwachte manier geraakt en dat is precies waar het bij kunstwerken uit deze periode om gaat.

Uitzonderlijke componisten en uitvoerenden roepen een wereld op die ons net zo kan verwonderen als toen we vier waren. Robert Holl steekt als een reus boven anderen uit, omdat bijna niemand juist dat zo goed kan als hij.

________________________________________________________________

Rudolf Jansen
Bij alle aandacht voor Holl zou je Rudolf Jansen bijna vergeten. Zo verging het me eerlijk gezegd ook soms tijdens het concert: stem en piano vormden zo’n organisch geheel dat het leek alsof één persoon musiceerde. In ieder geval was overduidelijk dat de muzikale ideeën van de twee volkomen met elkaar  strookten. Wel leek het af en toe alsof Jansen wat op de achtergrond werd gedrukt, maar dat was het gevolg van een natuurlijk fenomeen. Holls stem klinkt namelijk ook in de lagere frequenties van nature al boven de piano uit, daarbij ligt zijn zangersformant heel laag (bij 2000 Hz, zie grafiek).  

Bewerking van een detail van het manuscript van 'An die Musik' met de woorden 'Du holde Kunst' in het handschrift van Schubert

Agenda:

(ook via Twitter)

Dinsdag 18/12 20.15, Mojca Erdamann sopraan, Gerold Huber piano, Concertgebouw kleine zaal: Schubert & Strauss

 

: