Du holde Kunst - over de liedkunst

Du holde Kunst zijn de eerste woorden van An die Musik, een van de mooiste en meest bekende Schubert-liederen. An die Musik gaat over de troost die de ‘holde Kunst’ (hold, uit te spreken met een korte ‘o’ als in ‘hol’). Hold betekent volgens Van Dale alleen lieflijk, maar in de Duden vinden we ook als tweede betekenis genadig, dienstbaar, goed gezind. In de Duitse literatuur worden hold en lieblich ook wel samen gebruikt, dus waarschijnlijk zingt de tweede betekenis mee in de eerste.*

Du holde Kunst werd op vrijwel iedere Schubertiade gezongen en is het laatste Schubert-lied dat Fritz Wunderlich uitgevoerd heeft, kort voor zijn veel te vroege dood. Het is ook de titel van een boek van Maarten ‘t Hart, dat op zijn beurt echter weer zijn titel ontleend heeft aan het Schubert-lied.

Op deze site is de lieflijke kunst waaraan gerefereerd wordt, de liedkunst. De term liedkunst klinkt een beetje ouderwets, maar het zal duidelijk zijn dat het hier om kunst en liederen gaat. Het is echter niet zozeer de kunst van het zingen van liederen, als wel die van het zingen van kunstliederen, van liederen die tot de kunst gerekend worden. Vrijwel altijd zijn dat liederen uit de klassieke muziek en voor het overgrote deel stammen ze uit de romantiek.

Lees verder >>>

 

Du holde Kunst - over de liedkunst

Aan het einde van de dromen

foto:  Marco Borggreve

Franz Schubert: Winterreise opus 89 D 911 - Matthijs van de Woerd, bariton en Shuann Chai, piano, gehoord: Noorderkerk, Amsterdam. zaterdag 8 december 2012

Het uitvoeren van een Winterreise is tegelijk risicoloos en een heel groot risico. Het is risicoloos omdat het, mits goed uitgevoerd, niemand koud laat. Aan de ander kant is het een werk dat iedereen wel kent in een uitvoering van een of andere beroemdheid. Zoiets schept verwachtingen.

Laat ik met de conclusie beginnen: aan die verwachtingen wist Van de Woerd goed te voldoen. De emotionaliteit en eigenheid van zijn uitvoering compenseerden ruimschoots het feit dat hij niet helemaal het niveau van de allergrootsten haalde. Van de Woerd en Chai hadden ook geen betere dag uit kunnen kiezen: Op de dag na de eerste echte winters nacht verlichtte de zon prachtig de Noorderkerk die goed gevuld was met een zeer welwillend publiek. De akoestiek van een kerk is misschien niet ideaal voor liederen, maar bij de vrij kleine en ronde Noorderkerk viel dat alleszins mee. Suann Chai paste haar spel ook goed aan de akoestiek aan en gaf Van de Woerd alle ruimte.

Van de Woerd begin met een vrij traag maar meteen aangrijpend tempo in Gute Nacht. In Die Wetterfahne koos hij in de tweede regel een snel tempo wat het lied meteen de juiste agressiviteit meegaf. De zestiende noten in het tweede eine reiche Braut wist Van de Woerd ondanks het hoge tempo echt als een sarcastische lach te laten klinken. Ook bij de andere lieden bleek dat Van de Woerd heel goed wist wat hij zong; zijn zeer goede uitspraak van het Duits versterkte die indruk nog. Vanaf Der Lindenbaum viel wel op dat zijn stem op sommige noten wat onvast klonk. Het was niet echt storend, maar wel verwonderlijk in het licht van het feit dat zijn forti als een huis stonden terwijl ook veel hoge noten heel goed klonken. (Van der Woerd vertelde na afloop dat het kwam doordat de Winterreise hem zo emotioneerde).

Met Einsamkeit en de woorden ‘Als noch die Stürme tobten, war ich so einsam nicht’ (toen de stormen noch raasden, was ik zo eenzaam niet) sloot Schubert zijn Winterreise in de lente af -  totdat hij in de herfst ontdekte dat Müllers Winterreise nog twaalf gedichten telde. De laatste decennia is het niet meer gebruikelijk om na de eerste twaalf liederen te pauzeren, maar Van der Woerd voerde die oude traditie weer in. Nieuw was daarbij, dat in die pauze wel muziek klonk: Shuan Chai speelde het Schubert-Impromptu Opus 142 nr. 2 in As-groot. Persoonlijk had ik liever gezien dat de spanning van de Winterreise niet onderbroken zou worden, al paste de Impromptu uiteraard muzikaal wel bij het geheel.

De energieke klanken van Die Post wisten het publiek alweer snel in de Winterreise-wereld terug te voeren. De pauze had Van der Woerd goed gegaan, zo leek het wel, in ieder geval was er meer energie dan daarvoor. Het goede van voor de pauze bleef ook behouden en zo trok Van der Woerd ons verder de winterse drama in. Hier en daar waren er herhalingen die wat meer variaties hadden kunnen gebruiken en Der stürmische Morgen was dynamisch eenzijdig en wat langzaam, maar als geheel bleef het boeiend. Sommige liederen waren vlak, maar dan op een expressieve wijze: zij drukten het gevoel van Im Dorfe uit: Ich bin zu Ende mit allen Traumen, was soll ich unter den Schläfern säumen? (Ik ben aan het eind met al mijn dromen, wat zal ik nog bij de slapenden talmen?) Dat gold met name voor het allerlaatste lied, Der Leiermann, dat de (levens)moeheid van de protagonist bijna voelbaar maakte. Pas een paar seconden na dit einde begin het publiek te klappen, een teken dat het door Van de Woerds uitvoering geraakt was.

Met de Ikon-presentatrice Annemiek Schrijver vraag ik me af waarom er zo weinig Winterreises uitgevoerd worden. Misschien is het om dezelfde reden die het Van de Woerd af en toe moeilijk maakte: omdat het een stuk is dat je alle diepten van de ziel laat zien. Laten we Van der Woerd in ieder geval dankbaar zijn dat hij het wèl aandurfde en het stuk op een goede en integere manier uitvoerde.

__________________________________________________________________________________

Tenor of bariton

De Winterreise is – zoals vrijwel alle Schubert-liederen - geschreven voor tenor. Aan de andere kant was Schubert zelf een tenorale  bariton, net als de door Schubert gefavoriseerde zanger Vogl, dus in die zin is er wat te zeggen voor de uitvoering door een stemtype als dat van Van de Woerd. Een bariton moet echter wel altijd concessies doen met betrekking tot de toonsoorten, zoals tussen Der greise Kopf en Die Krähe duidelijk te horen is. Naar mijn zeer persoonlijke smaak is een baritonale tenor met een mooi lyrische hoogte ideaal voor deze cyclus, maar dat is misschien wat veel gevraagd. Hoe dan ook gaat het in de eerste plaats erom, of de zanger in kwestie met zijn stemmateriaal een interpretatie kon ondersteunen. Zo heeft een paar jaar geleden in de Doelen Robert Holl met zijn bas een fenomenale inktzwarte Winterreise laten horen, die ver boven vrijwel alle andere Winterreises uitstak en kan Bostridge met zijn tenor die zeker niet baritonaal genoemd kan worden met dit werk ook enorm boeien.

Bewerking van een detail van het manuscript van 'An die Musik' met de woorden 'Du holde Kunst' in het handschrift van Schubert

Agenda:

(ook via Twitter)


Dinsdag 11/12 20.15:
Robert Holl, Rudolf Jansen, Concertgebouw kleine zaal: o.a. Schumann op. 39, Moesorski, Borodin, Rachmaninoff

Dinsdag 18/12 20.15,
Mojca Erdamann sopraan, Gerold Huber piano, Concertgebouw kleine zaal: Schubert & Strauss

 

: